Wanneer is er nou sprake van staatssteun bij uitrol glasvezel?

geplaatst in: Diversen | 0
De uitrol van een breedbandnetwerk kan aangemerkt worden als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB)[1]. Decentrale overheden die deze projecten steunen moeten rekening houden met de voorwaarden voor een DAEB uit de Breedbandrichtsnoeren(punt 2.2.2).[2]
De compensatie voor de uitrol van breedbandnetwerken moeten voldoen aan de Altmark-criteria.[3] Wanneer dit niet mogelijk is, is het aan te merken als staatssteun.

Altmark-arrest

In het Altmark-arrest oordeelde het Europees Hof van Justitie dat onder strikte voorwaarden de financiering van DAEB niet als staatssteun hoeft te worden beschouwd. Echter, het kan als financiële compensatie voor het verrichten van openbare dienstverplichtingen kan worden beschouwd.

Als het universele netwerk wordt uitgerold in winstgevende en niet-winstgevende gebieden, dan moet de compensatie van de overheid beperkt blijven tot de niet-winstgevende gebieden;[1]

Marktfalen

Wanneer een decentrale overheid de behoefte naar een DAEB analyseert, moet er rekening gehouden met bestaande, vergelijkbare netwerken, zoals BBN( Broad Band Network?) of NGA( Next Genaration Acccess). Als wordt aangetoond dat particuliere investeerders niet in staat zijn binnen drie jaar een passende breedbanddekking aan te bieden, kan een DAEB worden overwogen. De markt kan niet voorzien in deze publieke dienst.

Breedbandrichtsnoeren

Goedkeuring onder de breedbandrichtsnoeren heeft grotere kans als de DAEB-compensatie gericht is op een Europese doelstelling. Bijvoorbeeld op het gebied van sociale cohesie. Meer hierover leest u in de Handreiking DAEB en staatssteun[1b].

Het wordt voor het eerst in primair recht (in het Verdrag [van lissabon]) vastgelegd dat de autoriteiten van de lidstaten een grote vrijheid hebben om te bepalen wat zij van publiek belang achten en hoe zij de voorziening van dat publiek belang ordenen.

Handreiking

Huishoudens in het buitengebied: doelstellingen van uw gemeente: U kunt financieren: U trekt de uitrol van breedband naar u toe door die te financieren. Omdat de aanleg van breedband in het buitengebied meestal niet (vanzelf ) door de markt tot stand komt is (mede) financiering door de overheid vaak wel toegestaan in tegenstelling tot het stedelijke gebied.  (blz 24 bij[5])
In andere woorden, publieke financiering mag, maar in principe alleen daar waar de markt niet of niet vanzelf tot stand komt (ook wel bekend als het ‘witte’ gebied en eventueel het ‘grijze’ gebied). In de praktijk zal dit vaak gaan om de aanleg van een breedbandnetwerk in het buitengebied. Financiering in het stedelijk gebied is in principe NIET toegestaan, tenzij wordt gekozen voor een marktconform handelen van de gemeente (zie ook MEIP- Market Economy Investor Principle- blz 30 bijn [5]).
De criteria van staatssteun zijn echter niet altijd helder en worden steeds aangepast. Het is daarom zaak zorgvuldig te werk te gaan en in geval van twijfel advies van deskundigen in te winnen. Bent u bezig met een project en heeft u behoefte aan meer (juridische) informatie en advies, neem dan contact op met Europa Decentraal.

Wat is staatssteun?

Voor de beoordeling van een steunmaatregel gelden vier algemene criteria. Aan deze vier cumulatieve criteria uit artikel 87 lid 1 EG-Verdrag moet zijn voldaan wil er sprake zijn van staatssteun: (blz 23 bij [1])
  1. De steun wordt door de overheid verleend of met overheidsmiddelen bekostigd;
  2. De steun verschaft een economisch voordeel aan een onderneming dat zij niet langs de normale commerciële weg zou hebben verkregen;
  3. Dit voordeel is selectief, het komt ten goede aan bepaalde onderneming(en);
  4. Het voordeel vervalst de mededinging of dreigt die te vervalsen en heeft een (potentiële) invloed op de tussenstaatse handel.

Er bestaat geen economisch voordeel (en dus geen staatssteun) als de overheid voorwaarden hanteert die voor een particuliere investeerder onder exact dezelfde omstandigheden aanvaardbaar zouden zijn. Ook is er geen niet-marktconform voordeel als de overheid producten of diensten tegen een marktconforme prijs inkoopt, zoals na een openbare aanbestedingsprocedure. De Commissie kan het bestaan van ‘economisch voordeel’ (het tweede criterium) onder meer toetsen aan de hand van het zogenaamde market economy investor principle (MEIP)en het market economy purchaser principle(MEPP).

Alle vragen moeten met ja beantwoord worden, zijn er geen 4 ja’s dan valt het niet onder de definitie staatssteun.